Kinematica
Ongevallen en verwondingen
Het verkeersongeval komen nog veel voor. Ondanks allerlei veiligheidsverhogende maatregelen zoals snelheidsbeperkingen en veiligheidsgordels blijft het verkeer op de wegen slachtoffers eisen.
Soorten verwondingen
Een verwonding ontstaat doordat een inwerkende kracht de normale samenhang van een weefsel beschadigt.
Een open wond is meestal bloederig.
Een gesloten wond ontstaat als het slachtoffer hard in aanraking komt met een stomp voorwerp of wanneer het lichaam plots aan een grote vertraging onderworpen wordt. Bij vele verkeersongevallen lijkt het slachtoffer uitwendig ongeschonden, maar heeft het inwendige letsels opgelopen. Dit soort verwonding wordt ook een stomp trauma genoemd.
De gevolgen van een slag
Bij een val of een verkeersongeval gaat het dikwijls om gesloten wonden veroorzaakt door de inwerking van de slag. Om te begrijpen hoe ernstig de inwendige, letsels kunnen zijn, moet je de kracht van de slag kunnen inschatten..
De ernst van de klap bij een ongeval wordt grotendeels bepaald door de kinetische energie van het slachtoffer op het ogenblik van het ongeval. De kinetische energie van een voorwerp (auto of mens) in beweging is afhankelijk van de massa van het voorwerp en van de snelheid waarmee het beweegt. Hoe groter de massa en hoe groter de snelheid, hoe groter de kinetische energie.
KE =1/2 massa x snelheid in kwadraat
Hoe meer kinetische energie er inwerkt op de weefsels, hoe zwaarder de verwondingen. Bij een ongeval gaat het niet alleen om de snelheid, maar ook om de plotselinge afname van die snelheid: de vertraging. Ook wel deceleratie genoemd. Als je op een matras valt, wordt een deel van de kinetische energie opgenomen door de matras die de val vertraagt. Val je op beton, dan wordt de hele klap door je lichaam opgevangen. Om deze kinetische energie op te vangen, worden moderne auto's voorzien van kreukelzones. Voetgangers, fietsers of motorrijders hebben geen kreukelzones en krijgen dus zelf de hele klap te verwerken. Ook bij een val van een trap of een flets kan het lichaam hoge snelheden bereiken.
Hoe beoordeel je een ongeval?
De verwondingen van de patiënt worden onder meer bepaald door de snelheid van het voertuig waarin de patiënt zich bevond. Als iemand met een wagen 100 km/uur ergens tegenaan rijdt, wordt hij ook met die snelheid naar voren geslingerd, met de kracht alsof hij van10 meterhoogte zou vallen. Hoe sneller het voertuig ging, hoe harder de klap en hoe meer energie er in lichamelijke beschadigingen zal worden omgezet.
Als twee wagens met 60 km/uur tegen elkaar rijden, moet je de snelheden optellen: de klap komt dan met 120 km/uur aan.
Het lichaam komt dan op zeer korte tijd tot stilstand, maar een aantal organen blijven nog even in de richting van de verplaatsing voortbewegen. Zo ontstaan vertragingsletsels. Er ontstaan soms letsels in de aorta of de milt kan losscheuren. Bij een zware klap kunnen dus zeer ernstige inwendige letsels ontstaan waarvan aan de buitenkant niets te zien is, maar die toch levensbedreigend zijn. Ook ernstige breuken blijven dikwijls onzichtbaar: een fractuur van het bekken, hals- of ruggenwervels.
Je bent als ambulance verpleegkundige vaak de eerste hulpverlener die ter plaatse aankomt. Je zal snel een beeld moeten vormen van het ongeval aan de hand van getuigenissen van het slachtoffer of de omstanders, de algemene omstandigheden en waarnemingen ter plaatse. Deze gegevens kunnen je helpen de ernst van de situatie in te schatten.
Wat kan je verwachten bij verschillende soorten ongevallen?
Bij een frontale botsing komt de wagen wel tot stilstand maar blijft het lichaam nog een tijdje rechtdoor bewegen tot het door veiligheidsgordel of airbag, en in het ergste geval dashboard of voorruit, wordt tegengehouden.
Als het slachtoffer opgevangen werd door de veiligheidsgordel ontstaan soms letsels door druk op schouder en borstkas, waardoor beenderen kunnen breken. De afdruk van de gordel is dikwijls op het lichaam te zien. De gordels houden de romp tegen, maar het hoofd wordt in veel gevallen als een boksbal voor- en achteruit geslagen. Daardoor kunnen verschuivingen of breuken van de halswervels ontstaan. Een airbag kan de inzittenden van een auto hiertegen beschermen.
Als de inzittenden geen veiligheidsgordels omhebben, is de kans op ernstige verwondingen zeer groot. De lichamen in de wagen kunnen dan twee kanten uit (zie fig. 4.1 ).
Ofwel glijdt het lichaam naar voren en naar onderen, waarbij de benen de eerste slag opvangen en tegen het dashboard gebroken worden, waarna de borstkas tegen stuurwiel of dashboard klapt waardoor hart en longen ernstig beschadigd kunnen worden. Als de stuurinrichting van een voertuig beschadigd is, mag je altijd besluiten dat de bestuurder ernstig gewond is.

Ofwel vliegt het lichaam recht vooruit en omhoog. Het raakt wellicht stuur of dashboard, maar zal vooral met het hoofd tegen de voorruit botsen en er al dan niet doorheen vliegen. Dit leidt meestal tot zeer ernstige schedel- en halsbreuken en hersenletsels. Een gebroken voorruit wijst altijd op ernstig schedel- en halsletsel, tot het tegendeel bewezen is.
Bij een zijdelingse botsing ondervinden voertuig en inzittenden een zijdelingse kracht. Stond de auto stil tijdens de aanrijding dan treedt een grote versnelling op, weg van de plaats van inslag. Een botsing links slingert de auto naar rechts. Ook hier biedt de autogordel (gedeeltelijk) bescherming door de krachten te absorberen. Een bijkomend probleem is de vervorming van het autoportier richting de inzittende. Daardoor kan de inhoud van borst en/of buik aan de getroffen zijde samengedrukt worden waardoor het slachtoffer als het ware aan de zijde van de botsing inknikt. Beschadiging van ribben, longen, lever (rechts), milt (links) en een gebroken sleutelbeen (compressie van de schouder) treden vaak op. Een laag gelegen impact kan breuken in het bekken veroorzaken. Bij hoge snelheden heeft het lichaam bescherming van de schouder & heupgordel maar het hoofd niet. Door buiging en draaiing van de nek kunnen gevaarlijke wervelletsels ontstaan. Denk verder aan verwondingen door botsing met andere inzittenden. Reed de auto nog ten tijde van de botsing dan wordt de klap over een breder oppervlak verdeeld. Er dreigen echter nieuwe botsingen totdat het getroffen slingerende of tollende voertuig stil staat. Een aanrijding in de flank veroorzaakt meestal ernstige letsels.
De aanrijding van achteren vormt een bekend ongeval bij files en stoplichten. Hierbij is sprake van een plotselinge versnelling, de krachten van het oprijdende voertuig worden omgezet in beweging van het aangereden voertuig met mensen. Degene die geen gordel draagt schiet als een raket naar voren tegen de voorruit. Ook hier weer letsel aan schedel, borstkas en buik. Een autogordel voorkomt deze versnelling van het lichaam zelf maar verhindert niet de bewegingen van het hoofd. De krachten van de klap worden meestal in de nek opgevangen, waarbij wervels beschadigd kunnen worden. De 'whiplash', is hiervan een typisch gevolg. Daarvoor zijn weer goede hoofdsteunen vereist die zorgen dat hoofd en lichaam bij elkaar blijven. Schiet de aangereden auto door en botst deze weer op een voorstaand voertuig dan dreigt het effect van een frontale botsing, men spreekt van een double impact met een extra verhoogde kans op letsels! Bij een geringe aanrijding van achteren zal de kooistructuur van de auto deze tweede botsing compenseren
Bij een aanrijding onder een hoek gaat het voertuig vaak rondtollen en komen er ook middelpuntvliedende krachten aan te pas. De verwondingen zijn moeilijk voorspelbaar, want ze zijn afhankelijk van de schokken die het slachtoffer uiteindelijk heeft ondergaan. De verwondingen zijn echter vaak minder ernstig dan bij frontale botsingen.
Als het voertuig over de kop gaat, is de kans dat inzittenden die geen gordel omhebben eruit worden geslingerd zeer groot. Het al of niet dragen van de veiligheidsgordels en de manier waarop de wagen getold heeft, bepalen de ernst van de letsels. Je moet wel steeds op schedel- en wervelbreuken bedacht zijn.
Maak jouw eigen website met JouwWeb